Nu ik alweer een aantal jaren naast mijn sprookjesachtige verhalen met Jan Klaassen en Katrijn ben gaan spelen, wil ik je graag het verschil eens tussen die twee vormen van poppenspel uitleggen. In mijn begintijd (de jaren 90) moest ik helemaal niets hebben van Jan Klaassen. Maar dat kwam omdat ik er toen nog een verkeerd beeld bij had. Als je Jan Klaassen zegt denk je al gauw aan zeer moralistische verhaaltjes. Jan doet iets fout en in het verhaaltje leert hij hoe hij het wel goed kan doen. Ook sprookjesfiguren lopen in deze verhaaltjes rond. Zoals een koning, prinses, tovenaar of heks. In de loop der jaren zijn er talloze boekjes verschenen met allemaal van dat soort verhaaltjes. Verhaaltjes waarin Jan een lesje wordt geleerd. Zeer pedagogisch en educatief verantwoord.
De ontdekking van de traditionele Jan Klaassen
Toen had ik nog niet kennisgemaakt met het traditionele Jan Klaassenspel. Het spel zoals het op de Dam in Amsterdam werd gespeeld. Op het festival in Meppel zag ik voor het eerst een traditioneel Jan Klaassenspel gespeeld door Wim Kerkhove. En dan zie je pas dat een traditioneel Jan Klaassen helemaal niet moralistisch, pedagogisch en educatief verantwoord hoeft te zijn. Ook in dit spel zit natuurlijk wel een moraal en wordt er met dingen afgerekend en leert Jan dingen. Het is alleen niet zo tuttig en met vingertje wijzend. Het is ook niet zo braaf en netjes als het spel waar je aan denkt als je Jan Klaasen hoort.
Het verschil
Nu komen we meteen op het punt waar het Jan Klaassenspel zeer sterk verschilt met een sprookjesachtige spel. Het traditionele Jan Klaassenspel is een spel in de werkelijkheid. Het speelt zich af in het hier en nu. Je kunt het spel direct op de actuele situatie van dat moment in laten spelen. Kan daardoor direct binding hebben met het publiek en het hier met het publiek over hebben.
Bij een sprookjesachtige voorstelling is dat niet het geval. Dat speelt zich af in een andere tijd en wellicht ook in een andere wereld. Als de poppen in zo’n voorstelling het ineens over een actueel thema van de echte wereld gaan hebben, stappen ze out of character zoals dat heet. Ze doen dan iets wat hun karakter niet kan doen omdat de pop zich niet in de werkelijke wereld begeeft. Het is namelijk heel onwerkelijk als een prinses het ineens gaat hebben over een actueel onderwerp dat helemaal niet ter zake doet voor het verhaal waarin ze speelt. Dat slaat namelijk nergens op. Terwijl Jan en Katrijn het er wel met gemak over kunnen hebben.
Een sprookjesachtige voorstelling kan poëtisch zijn of zelfs literair. Maar ook kwetsbaar, verfijnd en fragiel. Het kan een droomwereld zijn of utopie. Dat is compleet het tegenovergestelde van een Jan Klaassenspel. Dat is meer van dik hout zaagt men planken. De gebaren zijn grof en grotesk. Niks artistiek verfijnd poppenspel. Gewoon hupsakee. De realiteit. Bij een sprookjesachtige voorstelling kan je als publiek vaak alleen maar toekijken. Bij Jan en Katrijn is het juist de bedoeling dat het publiek op bepaalde momenten zich met de voorstelling, het spel, bemoeid. Dat is er de charme van.
Wetmatigheden van een Jan Klaassenspel
Wat ook een verschil is tussen Jan Klaassenspel en sprookjesachtig spel is dat een Jan Klaassenspel aan een bepaalde wetmatigheid kent. Dat hoort bij die traditie. Zo zit Jan altijd op de rechterhand van de poppenspeler. Hij is dus voor het publiek altijd aan de linkerkant van het speelvlak te zien. Nog een wetmatigheid is dat Jan bijna de hele tijd door op het toneel aanwezig is. Hij is maar zelden uit beeld. Ook heeft hij altijd onenigheid met Katrijn en is hij liever lui dan moe. Wat ook tot de traditie behoort is dat Jan altijd iedereen overwint. Al zijn tegenstanders die hij tijdens het verloop van de voorstelling tegenkomt weet hij te overwinnen. Door ze neer te slaan met zijn klapstok.
Interactie met het publiek is ook een bepaalde wet in het traditionele Jan Klaassenspel. Het publiek wordt geacht mee te denken en mee te helpen met Jan of ander personage. Veel dingen gebeuren met het tellen van een, twee, drie. De snelheid van het spel ligt hoog en er is heel veel actie. Dat moet ook wel want, Jan Klaassen is oorspronkelijk bedoeld om op straat te vertonen. Dan moet je het hebben van langslopend publiek dat door het spel even halt houdt en gaat staan kijken. De aandacht van het publiek kan vluchtig zijn. Is het niet interessant meer dan loopt men verder en is de speler zijn publiek kwijt.
Bij een sprookjesachtige voorstelling heb je daar helemaal geen last van. Dat kan langzaam en traag verlopen. Het is ook voor binnenspelen gemaakt. In een donkere omgeving waar met theaterlicht de aandacht van het publiek gestuurd kan worden. Er kan sprake zijn van interactie of van een vierde wand. Waardoor je het als speler moet hebben van de aandacht en vaak non-verbale reacties van het publiek.
Jan Klaassen is traditie. Binnen die traditie hebben de poppen een vast rollenpatroon. De man werkt, de vrouw zorgt voor het huishouden. Dit is voor veel mensen een doorn in het oog. Maar Jan gaat natuurlijk met zijn tijd mee en kan je de traditie een leuke draai geven en aanpassen aan de huidige tijdgeest. De rolverdeling tussen Jan en Katrijn is niet meer zo zwart-wit als dat hij geweest is. Bij een sprookjesachtig spel geldt dit natuurlijk helemaal niet. Ook hier kan sprake zijn van stereotiep rolpatroon. Denk maar aan een prinses die gered moet worden door een dappere prins.
De opbouw van een poppenspel
Wat ook nog een verschil is tussen Jan Klaassen en sprookjesachtig poppenspel is de opbouw van de voorstelling. Hoe de voorstelling in elkaar zit. Een sprookjesachtig verhaal is zoals je een toneelstuk in elkaar zou zetten. Je hebt een aantal scenes die samen een bedrijf of acte vormen. Zo volgen er een of meerdere bedrijven/actes die naar een climax in het verhaal leiden en dan is het uit. Het is iets wat je vanaf het begin af aan moet volgen wil je alles goed begrijpen.
Een Jan Klaassenspel kent natuurlijk ook een aantal scenes die samen wel een geheel vormen. Die scenes zijn eigenlijk allemaal aparte verhaaltjes. Aparte verhaaltjes met een kop en een staart. Het heeft te maken met het op straat spelen. Langslopend publiek kan even blijven staan kijken en kan als de scene is afgelopen weer verder gaan. Het is natuurlijk de kunst om het publiek zo nieuwsgierig te maken dat ze de hele voorstelling uit blijven kijken.
Waarom ik Jan Klaassenspel ben gaan spelen
Ik ben met Jan Klaassen en Katrijn gaan spelen omdat ze een zeer symbolische zeggingskracht hebben. Door de stereotypering, waar je heel leuk mee kunt spelen, door de extreme karakters, is dat een leuke tegenhanger van alle andere voorstellingen die ik speel. Je kunt met Jan en Katrijn lekker overdrijven, dingen uitvergroten en op de hak nemen. Doordat je in het spel meerdere lagen kunt aanbrengen is het voor alle leeftijden leuk om naar te kijken. Kinderen lachen om andere dingen dan de volwassenen. Dat maakt het zo aantrekkelijk. Ook omdat het zich in het hier en nu afspeelt en je direct op een situatie die ontstaat kunt reageren is leuk. Die mogelijkheid heb je niet altijd bij een sprookjesachtige voorstelling. Ook vind ik het belangrijk dat de traditie blijft bestaan. Want doordat de meeste spelers nu zichtbaar zijn tijdens hun spel verdwijnt het karakteristieke spelen in een poppenkast. Het is ook nog eens immaterieel cultureel erfgoed.
Het spelen van een sprookjesachtig spel is leuk vanwege de schoonheid, verstilling en soms subtiele bewegingen en dat dan in contrast met een spel dat gepaard gaat met grootse gebaren en veel extremer is. Het is allebei leuk om te spelen.